Nadat Rusland uit de oorlog stapte, beschikten de Duitsers over grote aantallen manschappen en materiaal. In maart 1918 gingen ze opnieuw in de aanval. Midden april vielen de Britten terug op Ieper, en het gebied waarvoor in 1917 zo fel gevochten werd, ging in enkele dagen verloren. De Kemmelberg, de hoogste heuvel in West-Vlaanderen, viel in Duitse handen. Maar de reserves raakten uitgeput en Franse versterkingen deden hun opmars stilvallen. Terwijl Duitsland moegestreden raakte, kwamen in de zomer van 1918 ruim 2 miljoen frisse Amerikaanse soldaten op het Westelijk Front aan. Ook de Belgen wilden hun rol spelen in de eindstrijd om hun plekje aan de onderhandelingstafel te verzekeren. Koning Albert I werd aangesteld als hoofd van Legergroep Vlaanderen. Die bestond uit het ganse Belgische leger, aangevuld met Franse, Britse en later ook Amerikaanse troepen. Zij moesten het slotoffensief in Vlaanderen uitvoeren. Een aanval op de hoogtes ten oosten van Ieper betekende op 28 september 1918 de start van het Eindoffensief. Passendale werd definitief door Belgische troepen ingenomen. Op 11 november 1918 werd de Wapenstilstand uiteindelijk getekend. Na vier jaar kwam er een einde aan de vijandelijkheden van de Eerste Wereldoorlog. In België alleen al eiste de oorlog meer dan 600.000 levens.
Ontdek wat ons museum te bieden heeft door de onderstaande audiostops te beluisteren of lezen.