De groene omgeving van Passendale veranderde in 1917 in een modderig maanlandschap. Alles werd moeilijker: oriëntatie, transport en communicatie. Het terrein en een onderschatte Duitse verdediging vertraagden de opmars. Wapens blokkeerden door modder en vuil, waardoor slag- en stootwapens opnieuw gebruikt werden. In 1917 moesten gloednieuwe tanks de Duitse prikkeldraadversperringen doorbreken. Maar ook de tanks kwamen vaak vast te zitten in de modder. Kijk eens naar het tankfragment in het midden van de zaal: het is een voorplaat van een Britse Mark IV tank met kijksleuven voor de bestuurder. Het stuk werd hier in Zonnebeke opgegraven. De weersomstandigheden waren dus allesbehalve ideaal voor een doorslaggevend offensief. Kijk naar de lieslaarzen en poncho’s, onmisbare bescherming tegen de modder en het natte weer. Zie je de grote doorsnede van het landschap? Ze toont hoe de geallieerden gestaag oprukten. Fransen, Britten, Australiërs en Nieuw-Zeelanders vielen aanvankelijk over een breed front aan. Maar Duitse tegenaanvallen dwongen hen terug en halverwege augustus waren de doelen van de eerste dag nog niet bereikt In september hervatte het offensief onder beter weer. Nieuw-Zeelanders, Australiërs en Zuid-Afrikanen vervingen Britten in de speerpunt van de aanval. Ze boekten met enorme verliezen langzaam terreinwinst. Gaandeweg moest ook het geschut mee naar voor, maar ze vast kwamen te zitten . En zonder voldoende artillerieondersteuning mislukten verdere aanvallen. Toch bleef het Britse opperbevel doorzetten. Uiteindelijk slaagden Canadezen erin de hoogtes rond Passendale in te nemen. Maar de strenge winter maakte verdere operaties onmogelijk.
Ontdek wat ons museum te bieden heeft door de onderstaande audiostops te beluisteren of lezen.