In de Ieperboog groeven alle partijen tunnels onder het front van de tegenstander en plaatsen er mijnen die tot ontploffing gebracht werden. De ondergrondse oorlogsvoering bereikte een hoogtepunt in 1917 met de Mijnenslag bij Mesen. Deze aanval was het begin van Haigs Vlaanderenoffensief. Onder de Duitse linies ontploften 19 dieptemijnen. Na zware gevechten veroverden de Nieuw-Zeelanders Mesen, terwijl Ieren en Britten Wijtschate innamen. De ondergrondse activiteit ging verder dan alleen het graven van mijnschachten. Dug-outs of ondergrondse schuilplaatsen boden bescherming aan een groeiend aantal troepen in het verwoeste landschap. De schuilplaatsen varieerden in grootte en lagen meters onder de grond. In de kleinste dug-out vonden tot 50 mannen onderdak, terwijl de grootste schuilplaats ruimte bood aan wel 2.000 soldaten . In 1918 waren er meer dan 370 van zulke schuilplaatsen in deze regio. We dalen nu af naar zo’n dug-out. Let op, de gezellige sfeer van de replica kan misleidend zijn. Stel je in plaats daarvan vochtige wanden, stijgend grondwater, ongedierte en een doordringende geur voor. Er was nauwelijks ventilatie. Verbandposten, latrines en de keuken lagen vlak naast elkaar. Het water moest dag en nacht met een pomp uit de dug-out worden verwijderd, dat kon elektrisch, maar moest ook heel vaak handmatig gebeuren. Toch gaven de soldaten de voorkeur aan deze donkere, natte schuilplaats boven het gevaar van granaatvuur aan de oppervlakte.
Ontdek wat ons museum te bieden heeft door de onderstaande audiostops te beluisteren of lezen.