De bladen van een handschrift zijn van perkament. Perkament is de huid van een dier, meestal schapen, geiten of koeien. Die huid wordt van haren ontdaan, schoon geschraapt, geweekt in kalkwater, geschuurd met puimsteen en dan opgespannen in een houten raam om het vlak te maken. Als de vellen dun, glad en vlak zijn worden er pagina’s uit gesneden. De ruimte voor tekst, hoofdletters, miniaturen en voor randversieringen wordt vervolgens van tevoren precies aangegeven door het prikken van kleine gaatjes in het perkament. De miniaturen, hoofdletters en sierranden worden namelijk vaak gemaakt door verschillende mensen. De tekst wordt geschreven met een ganzenveer en met zwarte inkt. Die zwarte inkt bestaat uit water, roet, galappel, Arabisch gom, zwavelzuur en wijn. Met rode verf worden accenten in de tekst aangebracht. De verf is kleurstof aangemaakt met eigeel. Vooraf of tot slot wordt bladgoud aangebracht, gehecht met knoflook of eiwit en gepolijst met een gladde halfedelsteen. De pagina’s worden uiteindelijk in elkaar gevouwen en op de rug aan elkaar genaaid. De band, twee houten plankjes, wordt aan de bladen vastgemaakt en daarna overtrokken met leer. Op de band komt in sommige gevallen dan nog beslag of stempelwerk, soms met bladgoud.

Wilt u weten hoe een handschrift werd gemaakt, kies A.

A

Back to start