Van Gogh gaat in februari 1886 bij zijn broer Theo in Parijs wonen. Via hem komt hij in contact met vooruitstrevende tijdgenoten als Paul Gauguin, Henri de Toulouse-Lautrec en Emile Bernard. Onder invloed van hun werk begint hij te experimenteren met verschillende stijlen en met kleur, onder andere in de zelfportretten die hij in deze periode schildert. In de twee jaar dat hij in Parijs verblijft, maakt hij er ongeveer vijfentwintig. Er is geen andere periode in zijn carrière waarin hij zo veel portretten maakt. De reden daarvan is waarschijnlijk dat hij geen geld heeft om modellen te huren en dus zichzelf maar als model gebruikt.

Toets A voor meer informatie over Van Gogh en het portret, toets B voor informatie over Van Goghs schilderstijl, of toets C voor informatie over Helene Kröller-Müller en Van Gogh.

ABC

Back to start